Recent is het debat rond cannabis opnieuw volop in het nieuws, niet enkel in België maar wereldwijd. Het gaat hierbij vaak niet meer zozeer om de negatieve of positieve eigenschappen van het product zelf, maar over de manier waarop we er als samenleving mee moeten omgaan: verbieden of legaliseren en regulariseren. Dit kadert binnen het in vraag stellen van de zogenaamde 'war on drugs'.
De Vlaamse (VAD), Brusselse (FEDITO Bruxelloise) en Waalse (FEDITO Wallonne) koepelorganisaties die het alcohol- en drugwerkveld in België vertegenwoordigen, stellen vast dat het Belgische cannabisbeleid haar beperkingen heeft. De drie regionale verenigingen onderstrepen de waarde van recente alternatieve modellen voor het omgaan met cannabis, en nodigen de federale overheid uit om het debat aan te gaan.
Over cannabisgebruik
Cannabis is de meest gebruikte illegale drug in België. Volgens de nationale gezondheidsenquête (Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, 2008) experimenteerde 14% van de Belgische bevolking ooit met cannabis. Ondanks een licht dalende trend van het gebruik bij jongeren, bleek uit de Flash Eurobarometer van juni 2014 dat nog steeds 26% van de 15- tot 24-jarige Belgen ooit cannabis probeerde. Noch het criminaliseren van de verkoop, noch het vaak onduidelijke 'gedogen' van het gebruik, leidde tot een significante daling van het cannabisgebruik.
Ondanks het feit dat een meerderheid van gebruikers geen problemen ervaart, is cannabis nochtans geen onschuldig product. Het roken van cannabis kan tot aandoeningen van de luchtwegen leiden en verhoogt het risico op longkanker (wanneer zoals gebruikelijk gemengd met tabak). Wie veel en/of vaak cannabis gebruikt, kan daarvan afhankelijk worden met alle gevolgen vandien. Langdurig cannabisgebruik verhoogt het risico op cognitieve stoornissen, vooral bij veelvuldig gebruik vanaf jonge leeftijd.
Na alcohol en opiaten is cannabis het derde middel waarvoor cliënten een behandeling opstarten in de verslavingszorg, en 28,4% van de nieuwe cliënten in de verslavingszorg doen dat omwille van problematisch cannabisgebruik.
Toch is het verbieden van cannabis niet de beste oplossing. Zo houdt het verbod de illegale handel en de criminaliteit in stand en laat deze zelfs floreren. Bovendien kan de overheid, zolang het middel illegaal blijft, de kwaliteit ervan op geen enkele manier controleren. Dat is nochtans nodig: nieuwe variëteiten en kweektechnieken die vandaag op illegale plantages gebruikt worden, versterken de psychoactieve werking van cannabis en vergroten zo ook de risico's.
Het criminaliseren van bezit en gebruik van cannabis geeft bijkomende welzijnsproblemen (vervolging, penalisatie, stigmatisering, ...) en dit draagt niet bij tot herstel. De bedoelde ontrading door het criminaliseren van gebruik heeft enig effect maar blijkt onvoldoende. Daarom is het decriminaliseren van gebruik en bezit van cannabis voor persoonlijk gebruik aangewezen. Wel is er in dit verband een duidelijk en uitgebreid regelgevend kader nodig en de noodzakelijke handhaving daarvan.
Cannabisbeleid
Volgens de richtlijn van 2005 wordt in België onder bepaalde omstandigheden het gebruik van cannabis en het bezit voor persoonlijk gebruik niet vervolgd. Maar deze richtlijn mist duidelijkheid, en dat zorgt voor problemen. Het bemoeilijkt de gezondheidspromotie, preventie en responsabilisering van de gebruiker. Vanuit gerechtelijk perspectief schept de richtlijn ook willekeur, wat dan weer leidt tot juridische onzekerheid. Tot op vandaag worden alle strafbare feiten, dus ook cannabisbezit voor eigen gebruik, geregistreerd en wordt minstens een vereenvoudigd pv opgemaakt. Vervolging is dus nog steeds mogelijk, net als een verschillende afhandeling in de gerechtelijke arrondissementen.
Uit internationaal onderzoek van de WHO blijkt alvast dat de mate van druggebruik in verschillende landen niet correleert met de 'hardheid' van het gevoerde beleid. Landen met erg repressieve regimes scoren niet beter dan landen met een meer gematigde aanpak, en soms zelfs slechter.
Voor een alternatief beleid wordt vaak naar Nederland verwezen voor het gedogen via 'coffeeshops'. Dit is echter een halfslachtige aanpak gebleken omdat de zogenaamde 'achterdeur' niet geregeld werd. Aankoop en gebruik door volwassenen werd gedoogd (niet gelegaliseerd), maar de productie en distributie niet. Gevolg is dat deze laatsten bijna uitsluitend in handen kwamen van criminele milieus.
Er zijn wereldwijd al een aantal andere 'proeftuinen' actief waar ervaring wordt opgedaan met alternatieve vormen van drugsbeleid. Het gaat o.a. om Portugal en Tsjechië (decriminaliseren van alle druggebruik), enkele staten van Australië (decriminaliseren van cannabisgebruik), landen waar medicinale cannabis toegestaan wordt (Nederland, 12 staten van de VS, Israël, enz.), Spanje en Frankrijk ('cannabis clubs'), de legalisatie van productie en gebruik door volwassenen in enkele staten van de VS en Uruguay, enzovoort.
Onderstaande figuur (Rolles & Murkin, 2013) geeft een overzicht van beleidsopties om de productie, de handel en het gebruik van cannabis te regelen. Zowel het volledige verbod (links) als de volledige commercialisering van de cannabismarkt (rechts) gaan gepaard met grote sociale- en gezondheidsschade (Apfel, 2014).
Legalisatie veronderstelt ook regularisatie, waarbij productie, distributie en verkoop van cannabis door overheden moet gecontroleerd worden. Voor de meeste voorstanders van (geleidelijke) legalisatie is het niet de bedoeling om drugs vrij in de supermarkt te laten verkopen. Op een gelegaliseerde drugsmarkt moet er bovendien net zo goed speciale aandacht besteedt worden aan de bescherming van jongeren en andere kwetsbare groepen.
Het strikt reguleren van cannabis blijkt theoretisch heel wat voordelen te kunnen bieden (o.a. betere controle op de productie en samenstelling, controle op de beschikbaarheid, betere besteding van overheidsmiddelen richting preventie, prijs, taksen, ...). Het is dus zeker de moeite waard om de alternatieve vormen van cannabisbeleid wereldwijd op te volgen en te evalueren.
Verkennende nota van koepelverenigingen drughulpverlening
De Vlaamse (VAD), Brusselse (FEDITO Bruxelloise) en Waalse (FEDITO Wallonne) koepelorganisaties die het alcohol- en drugwerkveld in België vertegenwoordigen stelden een verkennende nota op. De professionelen in Brussel, Vlaanderen en Wallonië, die elke dag geconfronteerd worden met problematische cannabisgebruikers, pleiten voor de volledige decriminalisering van het gebruik van cannabis en het bezit voor persoonlijk gebruik. Daarnaast vragen ze een versterking van de middelen voor preventie en hulpverlening. De drie koepelorganisaties pleiten voor meer onderzoek op het vlak van reglementering van de productie, de import, de kwaliteitscontrole en de verkoop van cannabis in België. Dit ligt volledig in de lijn van de aanbevelingen van de WHO.
Meer lezen
Hieronder enkele links naar artikels die de diverse standpunten rond het cannabisbeleid belichten.