Het Australische NCPIC deed vorig jaar een verkennend onderzoek bij een 150-tal mensen die al dan niet succesvol met cannabisgebruik gestopt waren. Er kwamen enkele opmerkelijke verschillen tot uiting tussen diegenen die erin slaagden volledig te stoppen en diegenen die hier niet in slaagden.
Er waren significante verschillen tussen beide groepen op gebied van een aantal persoonlijke kenmerken. Zo bleken minder succesvolle stoppers doorgaans een lager onderwijsniveau te hebben, hadden ze meer frequent dagelijkse contacten met andere cannabisgebruikers en gebruikten ze grotere hoeveelheden in de periode voor ze probeerden te stoppen.
Wat betreft de strategieën die beide groepen aangewend hadden om hun gebruik te stoppen, kwam men tot volgende vaststellingen:
- Geen significante verschillen tussen beide groepen wat betreft het vermijden van cannabis, noch in het gebruiken van 'afleiding technieken' (aan iets anders denken of iets anders doen).
- Succesvolle stoppers gebruikten wel meer dan 2 keer zoveel bijkomende strategieën, zoals het zich voorbereiden op risicosituaties (situaties met verhoogde kans op gebruik) en het zich voorbereiden op het omgaan met negatieve gevoelens.
- Niet succesvolle stoppers gebruikten meer motivatieversterkende strategieën, zoals denken aan de nadelen van 'blowen' of aan de voordelen van stoppen, en gebruikten opvallend minder andere methodes. Deze bevinding betekent niet automatisch dat deze strategie op zich nadelig zou zijn, maar eerder dat ze onvoldoende is wanneer er daarnaast geen andere stappen gezet worden.
Deze studie suggereert dus dat stoppogingen meer succes blijken te hebben naarmate men meer coping strategieën gebruikt en meer rekening houdt met mogelijke knelpunten tijdens een stoppoging. Verder zou het de moeite lonen om te onderzoeken welke interventies het meest aangewezen zijn voor mensen met een lagere scholing.